9 argumenten voor een zelfstandig wassenaar

1. Niemand zegt dat Wassenaar mòet fuseren. Wassenaar mag zelf beslissen over haar eigen bestuurlijke toekomst.

Het gaat niet om de vraag met wie Wassenaar moet fuseren maar waarom Wassenaar zou moeten fuseren. Hogerhand heeft niet formeel bepaald dat Wassenaar mòet fuseren. Bovendien wil Rijk alleen fusies die van onderop (initiatief gemeenten) beginnen, waarbij draagvlak burgers en politiek optimaal moet zijn.

2. Wassenaar is niet te klein om zelfstandig te kunnen doorgaan.

Wassenaar heeft ruim 26.000 inwoners. Er zijn per 1 jan. 2017 in Nederland 388 gemeenten, waarvan circa 100 net zo groot of kleiner dan Wassenaar zijn. Er zijn geen regels voor minimale schaalgrootte van gemeenten.

3. Kwaliteit van bestuurders heeft niets met gemeentegrootte te maken.

Fusie van Wassenaar biedt geen enkele garantie dat de kwaliteit van het bestuur automatisch zal verbeteren. Fusie moet een reactie zijn op een concrete noodzaak, op concrete structurele problemen, die niet op een andere manier kunnen worden opgelost. Kwalitatief mindere bestuurders kunnen in kleine en grote gemeenten altijd tijdelijk voorkomen; het is onzinnig om als oplossing voor dat tijdelijke probleem te denken aan zoiets ingrijpends en kostbaars als fusie van gemeenten. Bestuurskracht is -ook wetenschappelijk bezien- een veel te vaag begrip om op grond daarvan voor fusie te pleiten. Er is geen algemeen standaard instrument voor het meten van bestuurskracht.

4. Randgemeenten van Wassenaar hebben op veel terreinen een hele andere beleidsvisie dan Wassenaar.

Het is opmerkelijk dat bij fusie nooit wordt onderzocht of de gemeenten op ruimtelijk, sociaal, cultureel, financieel en verkeersbeleid wel de zelfde beleidsvisie hebben, of ze beleidsmatig wel bij elkaar passen. Wassenaar en Voorschoten (samen ca 51.000 inwoners) zijn totaal verschillende en geheel zelfstandig functionerende dorpen.
Wassenaar en Voorschoten zijn bijvoorbeeld qua aard, karakter, bevolkingssamenstelling, geografie, samenwerkingsgerichtheid sterk van elkaar verschillende en geheel zelfstandig functionerende dorpen, die beide op een andere regio zijn georiënteerd en veel te weinig met elkaar van doen hebben om er een bestuurlijke eenheid van te maken. Dat geldt in versterkte mate voor fusie-ideeën met andere omliggende gemeenten als Leidschendam/Voorburg, Den Haag, Katwijk.

5. Bij fusie heeft Wassenaar anders dan nu de ontwikkeling en de toekomst niet meer in eigen hand.

Raadsleden afkomstig uit Voorschoten en/of andere fusiegemeenten zullen beslissen over typisch Wassenaarse beleidsvraagstukken als de Warenar openhouden, bufferbreedte Wassenaar-Valkenburg, verkeersproblematiek, gemeentelijk monumentenbeleid, strandbeleid, OZB etc.
En dat zal onherroepelijk leiden tot andere keuzes dan Wassenaar zelf gemaakt zou hebben.

6. Fusie werkt niet kostenbesparend.

Fusie wordt vaak met financiële argumenten bepleit. Maar onderzoek toont aan dat het niet tot besparing leidt. In bijna alle gevallen is er na fusie sprake van procentueel aanzienlijke hogere uitgaven. Financiële redenen kunnen nooit een argument zijn vóór fusie.
Bovendien geldt voor Wassenaar in het bijzonder dat haar omvangrijke financiële reserves (eigen spaargeld) zullen verdwijnen in de pot van de fusiegemeente.

7. Fusie in het ambtelijk apparaat (werkorganisatie Duivenvoorde) heeft laten zien hoeveel slechter het wordt na fusie.

De gekozen aanpak (bestuurskrachtonderzoeken, ambtelijke fusie, gezamenlijke huisvesting e.d.) heeft zonder dat burgers konden meepraten geleid tot een sluipend proces waarin Wassenaar (en ook Voorschoten) fusie ten onrechte als onontkoombaar zien. Deze aanpak moet worden stopgezet.
De opvallende forse kritiek vanuit de gemeenteraden op de kwaliteit van het samengevoegde ambtelijk apparaat en de recente ingrepen in dat apparaat zouden eerder moeten leiden naar terugdraaien naar de oude situatie dan naar aanpassen/doorgaan. Dat dezelfde ambtenaren de ene keer aan de Voorschotense raad/b en w en de andere keer aan die van Wassenaar moeten adviseren kan niet tot kwalitatief verantwoorde beleidsadvisering leiden.

8. De kwaliteit van de lokale democratie wordt door fusie ernstig aangetast.

Alle onderzoeken wijzen uit dat bij fusie de kloof tussen burger en gemeentebestuur groter wordt en het vertrouwen van de burger in hun gemeente afneemt.
De benaderbaarheid van wethouders, raadsleden, ambtelijke diensten e.d. wordt moeilijker. In de gemeentepolitiek is de rol van plaatselijke partijen steeds groter geworden: in Wassenaar stemt één derde op lokale partijen. De rol van lokale partijen is bij fusie uitgespeeld.

9. Mensen in kleine gemeenten zijn tevredener over lokale politiek en bestuur dan in grotere gemeenten

Het is een robuuste en opvallende bevinding dat de tevredenheid van burgers over het functioneren van het gemeentebestuur in kleinere gemeenten beduidend groter is dan in grote gemeenten. Fusie leidt tot vergroting afstand burger-bestuur.
Het rijk hanteert het uitgangspunt “Bestuur moet dichter bij de burgers”, maar brengt in ruim 30 jaar het aantal gemeenten van 811 terug naar nu 388! Deze revolutie in gemeenteland heeft voor de burger niet geleid tot aantoonbaar beter bestuur. Integendeel, alle onderzoeken wijzen zonder uitzondering uit dat na een fusie burgers vervreemden van hun gemeentebestuur, dat de belangstelling voor de gemeentepolitiek nog verder terugloopt en dat de opkomst bij gemeenteraads-verkiezingen sterk afneemt. Maar het fusiebeleid is niet stopgezet. En nog steeds zijn er deskundigen en politici die pleiten voor gemeenten van minimaal 100.000-150.000 of zelfs 500.000 -750.000 inwoners.

Conclusie: Wassenaar moet zelfstandig blijven.

Dat is beter voor het bestuur èn de burgers! Noch uit onderzoek noch feitelijk is gebleken dat zich in Wassenaar uitzonderlijke structurele situaties voordoen waarin bestuurlijke en/of financiële problemen spelen die zoiets ingrijpends en kostbaars als een fusie noodzakelijk maken. Voor technische zaken kan samenwerken met andere gemeenten zinvol zijn maar het beleid moet in eigen hand worden gehouden. Overheid en politieke partijen moeten hogere eisen stellen aan de kwaliteit van raadsleden en bestuurders.